Losse processus anconeus (LPA)

Een losse processus anconeus (LPA) is een ontwikkelingsstoornis die behoort tot de groep van elleboogdysplasie (ED).

Het processus anconeus is een licht uitpuilend onderdeel van de ellepijp (ulna) wat in het opperarmbeen (humerus) scharniert. Het ontwikkelt zich uit een stukje kraakbeen gedurende de eerste 5 maanden van het hondenleven, daarna verbeent het en vergroeit het met de ellepijp (ulna).

Door groeistoornissen of trauma tijdens deze ontwikkeling kan het gebeuren dat het processus anconeus zich niet met de ulna verbindt. Er ontstaat dan een los stukje bot dat zorgt voor pijn in het ellebooggewricht en zal leiden tot ernstige artrose.

De exacte oorzaak is onduidelijk en multifactoreel: trauma, metabole oorzaken en genetische afwijkingen zouden een rol kunnen spelen in de ontwikkeling van LPA. Ook een snellere groei van de radius (spaakbeen) ten opzichte van de ellepijp (ulna) kan aanleiding geven tot LPA: er komt zo meer kracht op het zich ontwikkelende processus anconeus waardoor het gemakkelijk kan afbreken. Deze afwijkende groeisnelheden kunnen ontstaan door een beschadiging van de groeischijf van de ellepijp (waardoor deze langzamer groeit) of als erfelijke afwijking.

Bij bepaalde rassen zien we het meer dan bij andere rassen. De Duitse Herder is algemeen bekend als een ras dat zeer gevoelig is voor een losse processus anconeus, maar ook de Labrador en de Golden Retriever, Duitse Dog en Basset Hond hebben meer kans om een LPA te ontwikkelen.

De klachten uiten zich vaak al op een leeftijd tussen 2 en 9 maanden met manken op één of beide voorpoten. Op klinisch onderzoek is er een pijnlijke, opgezette elleboog voelbaar en vaak is er ook crepitatie aanwezig bij plooien en strekken van de elleboog en is er een verminderde plooibaarheid. Heel soms is het zelfs mogelijk om het losse fragment te voelen.

De diagnose gebeurt via een goed klinisch onderzoek en hoog kwalitatieve röntgenopnames. Artroscopie geeft meer informatie over de ernst van de aandoening, bijkomende afwijkingen en de schade aan het ellebooggewricht.

Een LPA geeft vaak snel klachten, maar kan ook initieel klachtenloos aanwezig zijn. Het losse stukje kan lokaal irritatie in het gewricht geven met uiteindelijk artrose tot gevolg. Een snelle ontdekking van een LPA is van belang, omdat daardoor snel ingegrepen kan worden voordat er uitgebreide artrotische veranderingen aanwezig zijn en het gewricht ‘versleten’ genoemd kan worden.

Er zijn twee behandelingsmethoden: het losse processus anconeus kan d.m.v. artroscopie uit het gewricht verwijderd worden of het losse stuk kan vastgezet worden door middel van schroefjes. Welke behandeling gekozen wordt hangt af van meerdere factoren zoals de oorzaak van het LPA (trauma, incongruentie) en de mate van artrose. Soms wordt ook een ulnectomie (doorsnijden van de ulna) uitgevoerd.

De prognose van LPA is afhankelijk van de leeftijd van de hond en van de behandelingsmethode. Over het algemeen is de prognose goed bij een behandeling met een ulnectomie, eventueel in combinatie met een compressieschroef fixatie van de anconeus. Bij een conservatieve behandeling, zoals het verwijderen van het losse stuk of een fixatie van de anconeus, is er meer kans op ontwikkeling of progressie van artrose en blijvende mankheid. Geen enkele behandeling geeft echter een garantie op een volledig normaal gewricht, er zal altijd wat artrose aanwezig blijven of progressief toenemen. De klinische consequenties hiervan zijn moeilijk te voorspellen. Een vroege accurate diagnose en chirurgische behandeling geeft de beste prognose om de ontwikkeling van artrose af te remmen.

Maak hier een afspraak bij Professor Van Ryssen

Boek vlot online

Een afspraak kan u gemakkelijk inboeken via onze online agenda
Maak een afspraak